Ons land kent vele familiebrouwerijen waarin de roerstok wordt doorgegeven van vader op zoon. In Herzele gebeurt het echter van moeder op dochter en zoon. Familie De Ryck brouwt al meer dan 125 jaar in het hart van de Vlaamse Ardennen.
Alles begon bij overgrootvader Gustave. Hij begon te brouwen in 1886. Hij had het stukje grond tegenover de kerk indertijd aangekocht voor 5000 gouden franken en daar een brouwerij/boerderij op gebouwd. “Vroeger waren er drie brouwerijen in Herzele: Dooreman, De Smet en ons bedrijf. Dooreman is in 1925 gestopt en brouwerij De Smet in 1965. Sindsdien zijn we de enige brouwerij in centrum Herzele”, vertelt An. Gustave had de brouwstiel geleerd in Bremen, in brouwerij Zum Goldenen Adler. Belgische brouwerijscholen waren er toen nog niet. “Toen waren we nog Brouwerij De Gouden Arend. Na de Eerste Wereldoorlog zijn we van die naam afgestapt. Een verwijzing naar Duitsland vermeed je beter en al zeker naar een ‘arend’. Het was een wonder dat we zijn blijven bestaan, want de Duitsers hadden onze paarden en ketels opgeëist. Daarnaast werd er in die tijd ook steeds minder bier gedronken. Bovendien was graan vooral nodig als voedsel”.
An groeit op in de brouwerij als enig kind. “De brouwerij was mijn speelterrein. Ik hield ervan om de tonnen rond te rollen. Al van kleins af hielp ik mee, hoewel mijn ouders mij er nooit tot verplicht hebben. Het bleef heel lang een spel, totdat je op een dag beseft dat je hier wil werken. Dat zag mijn vader niet zitten. Niet omdat het zwaar werk was, maar omwille van het milieu, steeds tussen de zatte mannen op café zitten. Hij had me liever tandarts zien worden. Naar de brouwerijschool gaan, mocht ik wel. Ook na het afstuderen bleef hij me eerder afremmen. Uiteindelijk kon hij me toch niet tegenhouden. Toen ik echt die stap zette, lag dat moeilijk. Heel geleidelijk heeft hij er zich dan toch bij neergelegd”.
Ook Miek groeide net als moeder op binnen de muren van brouwerij De Ryck. Het was voor haar al snel duidelijk dat de brouwstiel niet allemaal rozegeur en maneschijn was. “Een brouwerij draaiende houden is geen nine to five. Het heeft een enorme impact op je sociaal leven. Toen is 18 was, heb ik er daarom bewust gekozen om niet in de brouwerij te stappen. Ik wist hoe zwaar het was en de toekomst zag er toen niet rooskleurig uit met de dalende verkoop van de Special. Ik heb logopedie gestudeerd, ik werkte met mensen die een herseninfarct hadden gekregen. Ik deed die job echt heel graag. Maar zelfs al kies je een andere stiel, het blijft een familiebedrijf en je werkt sowieso mee in de brouwerij of op festivals. En dan hoor je jezelf voor de honderdste keer uitleggen dat je niet de volgende generatie bent. Ik begon me stilaan af te vragen of ik nog in de spiegel zou kunnen kijken zonder te denken: ‘verdomme, je hebt meer dan 125 jaar geschiedenis laten gaan!’. Dus ik heb de sprong genomen. Op hetzelfde moment zat Belgisch bier terug in de lift. Met de komst van de Arendbieren had ik de uitdaging om ze de wereld in te sturen. Het feit dat mijn broer even later ook in de zaak gestapt is, sterkte me in mijn beslissing. Ook hij heeft iets anders gestudeerd, kinesitherapie om precies te zijn. Maar het is goed om een diploma achter de hand te hebben.”
Met Miek en Bram erbij blijft Brouwerij De Ryck een echt familiebedrijf. “Werk en privé lopen onvermijdelijk door elkaar. Dat heeft ook veel voordelen. Je kan zaken tussen de soep en de patatten bespreken, elkaar vervangen lukt gemakkelijk en familie durft sneller iets tegen elkaar zeggen. Soms zeg ik al lachend: ‘en nu praten we eens een half uur niet over de brouwerij’. Maar voor je het door hebt ben je er weer over bezig. Hierdoor voelt het ook minder als werken aan”. An voegt toe: “Binnen het bedrijf zijn we eigenlijk partners. ‘Als de deur toegaat, dan kun je bij je moeder op bezoek komen’, zeg ik soms al lachend. Het maakt beslissingen nemen ook soms moeilijker. Zo wist ik dat mijn vader een grote tegenstander was van de bieren op fles en toch heb ik ze genomen. Ik vraag me wel af hoe dat voor mij gaat evolueren. Ga ik op mijn tachtigste ook zo zijn? Hopelijk ga ik nog open staan voor veranderingen die ik niet direct zie zitten. Maar als dat nodig is voor het bedrijf, dan moeten die keuzes worden gemaakt”.